Toegankelijkheid

Grolloo van verleden tot heden

DE EIGENERFDEN

Uit oorkondes is gebleken dat de Markes al in de jaren 1200 à 1300 bestonden. De Markegrenzen kunnen we nog heden in de kadastrale grenzen terugvinden. Om de Marke mee te mogen besturen moest men Eigenerfde zijn. Deze naam is een typisch markebegrip. Het betekent dat het iemand moest zijn met een "eigen erve", dus volboer en daardoor volgerechtigde in de Marke. Dit hield in dat men in ieder geval in het bezit moest zijn van een boerderij met 1/4 waardeel, waarbij het begrip waardeel staat voor aandeel in de Marke. In de oorspronkelijke situatie was elke boerderij gerechtigd in de Marke voor een gelijk deel. Als een gemeenschap uit tien boerenhoeven had elke hoeve dus recht op één tiende deel van het gemeenschappelijke bezit. Het gezinshoofd had dan één waardeel en was volboer. Deze oorspronkelijke toestand met een vol waardeel voor elke boerderij was bijna nergens meer aanwezig door bevolkingsaanwas en splitsing van hoeven. Daardoor is in de zeventiende eeuw de regel aanvaard dat men ook met 1/4 waardeel hoorde tot de groep van de eigenerfden. Later werden de normen nog weer versoepeld en hebben ook de bewoners van een boerderij met een minder waardeel en zelfs zonder waardeel (de zogenaamde keuters of koters) markegerechtigheid gekregen. Het was toen al voldoende als men een geziene dorpsgenoot was. De eigenerfden werden vaak tweepaardsboeren genoemd en de keuters éénpaardsboeren.

In de Marke Grolloo heeft men de waardelen nooit gekend. De keuters werden in de tijd waarover hierboven geschreven wordt wel tot de landbouwers gerekend, maar zij mochten geen ambten bekleden zoals bijv. volmacht worden ter Landdag. Ook de meyers (huurders) hadden nauwelijks rechten en verkeerden in dezelfde toestand als de keuters. De knechten en meiden hadden wel bepaalde rechten, zij het in zeer beperkte mate. Zo mochten zij met de familie aan tafel eten waardoor zij in zekere zin deel uitmaakten van het gezin. Duidelijk is wel dat de dorpsgemeenschap vast in elkaar stak. Buurschappen of boerschappen omvatten heel het dorp en het dorpsleven en hadden beslist een andere functie dan de Marke. Worden met de begrippen Marke en Markegenoten de gronden en de deelnemers in de Marke bedoeld, met het begrip buurschap bedoelt men allen die in het dorp boer zijn en tot de boerensamenleving behoren. Als voorbeeld zou men het zo kunnen stellen: In Grolloo was een Marke. Later werden er boerderijen gebouwd op Papenvoort en Vredenheim. Er ontstonden dus twee nieuwe buurschappen binnen de Marke Grolloo. Dit kon leiden tot een Markescheiding wat ook wel Markebreuk werd genoemd.