W. Emmens, hoofd der school
en meer ...
We komen de naam van W. Emmens tegen in tal van stukken die te maken hebben met de school, maar ook die zaken die met de landbouw te maken hebben. Nadat hij in Grolloo als hoofd der school heeft gewerkt, is hij naar Zutphen gegaan om leraar aan de landbouwschool te worden. In 1917 treedt hij aan als leraar aan de Rijkslandbouwwinterschool te Borger.
Na de krantenartikelen kunt u gedichten lezen van zijn hand. Hij publiceerde deze naar aanleiding van gebeurtenissen in de kranten van toen.
Vers n.a.v. geval van hondsdolheid in Ulrum. heeft C.d.K. Drenthe bepaald dat gedurende vier maanden, alle honden, welke niet binnen of aan de ketting buiten, voorzien moeten zijn van
een muilkorf. Beschikking Min. v. Binnenl. Z. 27 Juli 1875.
"Hondenwee!"
In d' avondstilte klinkt klaaglijk omhoog
Een kreet van leed en van smarte,
't Vervult de schuur op boer Harmens erf,
't Dringt door tot in 't diepst van ons harte !
't Is Belle, die daar zijn hondenhart lucht
Van het leed hem dien dag aangedaan,
Toen zijn baas, beducht voor 's Commissaris bevel' bevel,
Hem met betralieden kop liet staan.
Hoe droevig sloop hij vandaag langs de straat
Op zoek naar Leo, zijn makker,
Dien hij eind'lijk vond, doch al even bedrukt
Keek gemuilkorfd ook hij, de stakker.
Uit was het met stoeien, hun dagelijksch werk,
Verdwenen hun lust tot het spel.
Zij vlijden zich eind'lijk naast elkaar neer,
Verwen schend die tralies ter hel.
Na wat pootgestrijk langs elkaars kooi,
Werd hun samenzijn schielijk verbroken,
En ieder zocht zijn erf maar weer op,
Bleef den dag meest in 't nest maar gedoken.
Den maaltijd genuttigd met vrijen bek,
Werd na afloop de kans waargenomen!
Helaas des meesters vrees voor een schot,
Hem op 't gefluit ras terug deed komen.
't Gehuil in de avondlucht houdt maar steeds aan,
Heel 't dorp hoort het veelzijdig weerklinken,
Tot eindelijk de slaap de vermoeide koppen
Ter ruste doet nederzinken.
0, waren die vier maanden nu maar om,
Helaas, niets bereikt men met klagen.
Gewoonte zal echter ook 't hondendom,
Spoedig d' ongewonen last helpen dragen.
W.Emmens.
Uit" Drentsch Landbouwblad" van 1 januari 1920
"Drentsch Landbouwblad" 16 July 1925.
n.a. v. 1e TT in 1925 (Rolde - Grolloo - Schoonloo - Borger - Rolde).
De heidefee van de Lunzeberg. (Aan de weg Borger - Rolde).
Wat zag ik in lange eeuwen
Niet trekken hier over 't veld,
Wat hoorde ik lofiied en klaagtoon
En stemmen van woest geweld.
Geslachten van kloeke mannen,
Gewapend met aks en boog
Zochten voedsel hier voor de hunnen,
Bouwden steen graven ellen hoog.
ik hoorde hier vele malen
Hoefgekletter en wapengeweld
Van heirscharen, waaronder de Lantschap
Zoo menigmaal heeft gezucht.
Ik hoorde hier t vroolijk geklingel
Van t witwollige 'groote heir
En zag de lammeren dart'len
In voorjaarsweelde weleer.
De dorpers zag ik trekken
De wijde heide in.
Zich moeizaam den kost vergaaren,
Toch t harte vol vromen zin.
Ik zag hier een weg zich banen
Den landman, die marktwaarts toog,
Met de vruchten van zijn arbeid,
Waaronder zijn lichaam zich boog.
Later kwamen de rijders vlugge
Op wielen sierlijk en sterk
Hier langs mijn heuvel rollen,
t Leek nauwlijks menschenwerk !
Geen zuchten toen meer van vemoeiden,
Geen steunen van dissel of wiel,
De afstanden leken verslonden,
Toch t werk van een rustige ziel.
Maar sedert de rulle zandweg
Door machine met gruis werd verhard,
Gevoelde 'k me hier weinig veilig,
Vrees bekroop men en heimlijke smart.
Nu weet ik reeds, dat mijn gevoelen
Me in dezen gansch niet bedroog:
Wat zag ik daar dezer dagen
Niet een gruwelijks voor mijn oog.
Als monsters met woestgroote oogen,
Op stinkende karren vuil,
Snelden wild langs mijn heuvel henen
De horden met hard gehuil.
Een spel, waarin kennis noch kunst schuilt,
Dat het menschelijk leven niet telt,
Waarin 't schoone en 't goede zoek is,
Dat 't nuttige plaagt met geweld.
Zal het woeste spel zich herhalen
Met hartstocht en zin'lust gevoed;
Dat slechts leeft van 't applaus van de menschen,
Maar niet werkt voor's werelds goed?
Moet ik vaak nog dat spelen met levens
Hier van mijn heuvel aanzien?
Dan wensch ik terug de tijden
Van rustige en wijze Iiên.
Men late den weg aan den werkers,
Aan reizigers, van welk slag!
Een veilige plaats zal hij blijven
Tot aan den laatsten dag.
W.Emmens.
"Drentsch Landbouwblad" 20 Augustus 1925.
t.g.v. 300 jarig bestaan Hoogeveen.
NOA 'T HOOVEèNE !
"Wat loop ie te heistren vandage Oarnt-Jan ?"
"Wel, 'k goa mörgen met d' vrouw hèn 't Hooveène !”
"Hej 't uutprakkeseert dat 't kan um 't wark !"
" 't Scheelt mie niks veur 'n dag, 'k wil wat zeene."
"Goa 'j mit pèrde en wage of zo wat hèn;
"Of he'j aanders en kaansien kloar ?"
"Och kèrel, wi 'j riedt in 'n autobus
"Mit zien vieftienen bi'j mekoar !"
"Goat de jongs en de magies ok op pad
"Of blieft ze dis keer ies in 't daarp ?"
'''Kun 'j begriepen, jong, gien holden an,
''Zee stoat op de reize aalmaol schaarp ! "
En de volgende mörgen gunk ie ok op pad.
He 'j kun et niet loaten, de man.
En de volgende mörgen gunk ie ok op pad. He'j kun et niet loaten, de man.
Doo 't as Oarend-Jan en zien buurman Gèrt,
Goat hen kieken, wat er is te zeene !
Dee 'j thuus blif aaltied in d' hook van d' herd,
Steet mit verloop van tied alleene .
W. Emmens.