Toegankelijkheid

Grolloo van verleden tot heden

DE ETTEN

Deze rust en eenheid werd voor een belangrijk deel bewerkstelligd door de al genoemde eigen, zelfstandige en souvereine rechtspraak. Deze rechtspraak werd uitgeoefend door de Etstoel, die bestond uit 24 Etten of Gezworenen onder voorzitterschap van de Drost. De Drost kan vergeleken worden met de tegenwoordige Commissaris der Koningin in de Provincie. Het woord Ette komt in verschillende Germaanse tongvallen voor en betekent eigenlijk vader, doch kreeg later meer de betekenis van rechter. In vroeger tijd werden de oudsten of vaders in het algemeen als rechter aangewezen.
De Etten in Drenthe werden dan ook uit de oudste en de meest gegoede en geachte der ingezetenen - door deze ingezetenen zelf met medewerking van de Drost - voor een bepaalde tijd gekozen. Jaarlijks traden 12 Etten af op de eerste maandag na Pasen en zij werden vervangen door nieuw gekozenen. De Etstoel vergaderde drie maal per jaar in Balloërkuil bij Rolde en oefende het hoogste recht uit.
Er waren in Drenthe zes Dingspillen. Ding betekent gerecht en spil staat voor gebied. Een Dingspil is dus een rechtsgebied. Hiervoor zijn ze al met name genoemd. Elk van de zes Dingsspillen vaardigde vier Etten af, wat het totaal dus op 24 bracht. De zitting van de Etstoel noemde men Lotting. Als de Etten rechtgesproken hadden werden deze uitspraken dikwijls als wetten met algemene geldingskracht erkend. Deze uitspraken heetten Ordelen. Voor de Etten gold de verplichting dat zij aanwezig moesten zijn "wanneer de clocke slaet en de Droste sitten gaet". Zij mochten niet naar hun woonplaatsen terug-keren vóór de vergadering was gesloten en het Lotting was opgeheven. Dat aanwezigheid belangrijk was blijkt ook uit het volgende: Volgens een Ordel van de Etstoel van 1845 was er een Landschapskist met zes sloten. Elk Dingspil was in het bezit van één der sleutels. De kist kon dus niet geopend worden voor alle Dingspillen aanwezig waren. Pas dan kon de zitting beginnen.

De geschiedenis ging verder. In 1522 nam Karel van Gelre Drenthe in. Hij was een groot plunderaar en trok met zijn leger plunderend en brandend door Drenthe. Later werd hij noodgedwongen en met tegenzin op een vergadering in het Grollerholt als Landheer van Drenthe erkend. Alles wat voor de Drentse boeren in het landrecht van 1412 was vastgelegd, werd nu weer teniet gedaan! Ook later werd nog veel vergaderd in het Grollerholt zoals b.v. de landdagen tot het eind van de 17de eeuw en zelfs aan het eind van de 19de eeuw werden de boeren op ouderwetse manier met de boerhoorn bij elkaar geroepen voor een vergadering in het Grollerholt. Het was in 1896 dat, op verzoek van het bestuur van de Zuivelfabriek Grolloo, men er bijeen kwam voor het oprichten van de Drentse Zuivelbond! De eerste secretaris van deze bond was Godsdienst onderwijzer Boerema uit Grolloo. (zie daarvoor elders in dit boek).


 De Pol 4

Boerderij aan de Zuiderstraat, vroeger Achterstreek, in de volksmond Achtergat.

 (Dit is niet aan de Zuiderstraat, maar deze boerderij stond op de plaats van het dorpshuis Het Markehui nov 2021 - Bertus Reinders)



De zes dingspillen zijn van grote betekenis geweest voor Drenthe. Ieder had zijn eigen gewoonten en gebruiken voor de landbouw, voor het recht en zelfs de taal is er verschillend!
Men vindt er de boermarke in, die later in verschillende marken werd ingedeeld. Voor ieder dorp in het dingspil was een marke. Deze Marke vervulde een belangrijke functie in het dorp. Daarover straks meer.

Ook in kerkelijk opzicht speelden de Dingsspillen een belangrijke rol. De kleine dorpen vormden vaak samen met het hoofddorp één gezamenlijke kerkgemeente. De kerk gevond zich dan in het hoofddorp. Men neemt aan dat dit de oudste kerken zijn. Hun gebied noemde men Kerspellen. Het Dingspil Rolde bestond na 1600 nog uit één Kerspel. Vanwege de centrale ligging kreeg het Rolder Dingsspil de taak de Etstoel te ontvangen in de Balloërkuil en later in de kerk. Nog later moest men ook de landdag voorbereiden in het Grollerholt. Ook bij de kerkhervorming werd de Kerspel Rolde in 1598 als vergaderplaats aangewezen voor het uitwerken van de eerste classis. We kennen nu dus de Dingspil als grootste, de Kerspellen als kleinere en de Markes als kleinste oppervlakte grond. De laatste twee liggen altijd binnen het Dingspil.