Toegankelijkheid

De Marke van Grollo

 

De Marke, ook markegenootschap of Boermarke genaamd, is een middeleeuws collectief van grotere boeren die gezamenlijk het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden reguleerden. Het woord 'Marke' wordt ook gebruikt om het gebied mee aan te geven dat bij een dorp hoort. (Bron: Wikipedia)

 

Drenthe was door zijn ligging en de bijna ontoegankelijkheid eeuwenlang op zich zelf aangewezen en ook zelfvoorzienend. Men regelde de zaken lokaal, dat wil zeggen per bepaald gebied. En hoe groot dat gebied was, daar werd wel eens strijd om gevoerd. De grenzen van de marken werden vaak met zogenaamde markestenen aangegeven. Een bekende markesteen van de Marke van Grollo wordt Dove Wander genoemd.

 

Markesteen Dove Wander

De boermarken hebben nu geen bestuurlijke rol meer, maar zijn nogwel van belang in veel Drentse dorpen.

 

De Marke van Grollo

 

Het dorp Grolloo ligt op de Rolder Rug. Deze rug van keileem loopt parallel aan de Hondsrug. Vanwege de begaanbaarheid liepen over deze ruggen belangrijke wegen. De weg die we nu N376 noemen was vroeger de zandweg van Coevorden naar Groningen en werd onder andere gebruikt voor legers. Een leger werd ook wel "heer" genoemd. Je komt op kaarten dan ook Heerweg of Hereweg tegen. In de stad Groningen kennen we nog steeds deze naam en die is dus afkomstig uit vroegere tijd.

Vanwege die rug zijn ook de essen van Grolloo aan de noord- en zuidkant gesitueerd. Op  de essen werden rogge, gerst, boekweit, haver en aardappelen verbouwd. Elke boer had meerdere, veelal langwerpige percelen land. Veelal werden eswallen aangelegd. Vaak om wild buiten de akkers te houden, maar in Grolloo toch zeker ook om het zand, afkomstig van zandverstuivingen, tegen te houden. De beplanting met eiken en struiken gaven onder meer veevoer, vruchten en hakhout.

Grolloo is een esdorp. Een brink kennen we niet. De hier en daar aanwezige 'overhoekjes' zijn gevormd doordat er ruimte zat tussen de vroegere trambaan de aangelegde wegen. De boeren hielden koeien, varkens en Drentse heideschapen, voor vlees, melk en wol. Bijen zorgden voor honing. In moestuinen - de goorns - werden groenten verbouwd. Op de kaarten zien we ook boomgaarden terug. De gemeenschapszin was sterk. Iedereen hielp elkaar wanneer nodig. Deze naoberhulp is er gelukkig nog, al moet het begrip wel vaker onder de aandacht worden gebracht.

Buiten de essen was het land niet ontgonnen. Op kaarten vind je "Wildernisse en heiden" terug. Op de uitgestrekte heidevelden werden de schapen geweid. Meerdere schaapherders waren in dienst bij de Marke. De Marke had ook meerdere schaapskooien.

Voor de markeverdeling had je de madelanden. Gemeenschappelijke groenlanden, gelegen naast de beken die deel uitmaken van het stroomgebied van de Hunze en de Drentse Aa. De oevers van de stroompjes zijn zeer geschikt als grasland. Bij Grolloo kennen we de Broeken of Koelanden in het oosten langs het Andersediepje en de Halkenbroeken langs het Amerdiepje. Op de kaarten in dit artikel zijn deze duidelijk te herkennen.

 

Drentse adel

 

Over de Drentse adel kunnen we kort zijn. Deze was er niet of nauwelijks. In onze regio in ieder geval niet. De grote, rijke, boeren met veel eigen grond, de zogenaamde ‘eigenerfden’, konden lid worden van de Boermarke. Keuters en meiers konden dat niet. Een keuter is een kleine boer en een meier huurde een boerderij. De Drentse boeren waren dus vrij om hun gebied te besturen. De marken ontstonden tegen 1500. De Boermarke zorgde dat er afspraken werden gemaakt over de gemeenschappelijke gronden.

Hoe groter het bedrijf van de boer, hoe groter zijn aandeel in de Marke. De belangrijkste boer van het dorp werd uitgeroepen tot ‘boerrigter’. We herkennen vanuit de historie dit fenomeen niet, maar kunnen ons goed voorstellen dat dit ook hier, een relatief welvarende Boermarke, voor is gekomen. Bij belangrijke boodschappen of wanneer er gezamenlijk moest worden gewerkt (boerwerken) blies deze op de boerhoorn. Zo werd de start van het oogstseizoen altijd ingeluid met de boerhoorn.

 

Historische gegevens

Grolloo was een Marke in het dingspil Rolde.
In de periode van 1502 tot ­1743 is Grolloo bij verschillende rechtspraken betrokken geweest. Deze procesvoeringen gingen voornamelijk over geschillen t.a.v. Markegrenzen of over het gebruik van een stuk grond met aangrenzende
Marken, zoals Borger, Drouwen, Elp, Gasselte, Rolde en Schoonloo.

Met Gasselte is de meeste strijd geleverd. In onderstaande stukken is dit te lezen. Een artikel in de Drentsche en Asser Courant van 9 april 1887 geeft dit uitstekend weer:

1k0.jpgMen schryft ons: De wandelaar, die den weg over het uitgebreide heideveld van Borger naar Rolde betreedt, zag voor enkele jaren niets anders dan heide en op eenigen afstand rechts en links de dorpen en gehuchten, waarvan de marken gedeelten van dit heideveld uitmaken. Noordwaarts van den weg was tevens het dennenbosch in de marke van Gasselte op te merken, hetwelk misschien aan de zandverstuivingen van vroegeren tjjd zyn ontstaan te danken heeft. Thans verheft zich met elk jaar een nieuw bosch, want het is eene lengte van meer dan een uur gaans, welke zich van het westen naar het oosten in de kruin der jonge boomen vertoont en getuigenis aflegt van den ondernemingsgeest van onzen tijd. Binnen enkele jaren zal dit bosch het groote heideveld, dat aan de gemeenten Borger, Rolde, Gasselte, Gieten en Anlo behoort en tot na toe één geheel was, scheiden. Wanneer men zich in gedachten op het Ellertsveld plaatst, ter hoogte waar de zoogenaamde “zevenmarkscheidingen" zgn, dan loopt de scheiding tusschen de verschillende marken nagenoeg rechtlijnig noordwaarts tot aan de Drouwenermarke. Daar, even vóór dit bosch zich verheft, bevindt zich een bocht ten voordeele van de marke van Grollo. Omtrent dezen bocht hoort men soms oude overleveringen. De sage spreekt van “vurige kerels", die de rechtlijnige scheiding hebben betreden om eene onrechtmatigheid in de markeverdeeling aan te toonen. Van zeker schaapherder, die een groot deel zijns levens op dit heideveld doorbracht, vernamen we een familieoverlevering, volgens welke een der vroegere schepers het aanbod was gedaan, voor één schink (ham) de geheele bocht weg te nemen on alzoo aan de marke van Drouwen vele hectaren toe te voegen. In dien tyd had niet één boer te Drouwen voor zooveel heideveld één enkele “schink" willen afstaan.

(Op de kaarten onderaan deze pagina is de bedoelde bocht naar rechts in bovenstaand verhaal goed te herkennen, maar het plaatje bij deze tekst laat duidelijk zien welke lijn hier bedoeld werd. - Redactie)

 

 

 

 

1910 De archieven van Kerspelen en Marken,

berustende in het depôt van 's rijks archieven in Drente

Bron: Alle stukken jieronder genoemd, komen uit de archieven van Kerspelen ne Marken uit 1910. De tekst is zo letterlijk mogelijk overgenomen met dien verstande dat alle delen die geen betrekking hebben op Grolloo zijn weggelaten. 

Enkele aanwijzingen:

  • In onderstaande lijst worden zo genaamde regesten genoemd met een verwijzing door nummers. Deze regesten zijn onderaan dit deel van het artikel te vinden.
    We komen voor de plaatsnaam Grolloo de volgende namen tegen: Grollo, Grolloe, Grolde en Grolle.
  • In de tekst lezen we de titel Zandheer. Voor Grolloo wordt er een genoemd in het jaar 1830 en dat is Hendrik Hilberts.
  • Te Papenvoort kennen we hedentendage de weg De Minhaar. De naam Minhaar komt u in de onderligende teksten veelvuldig tegen. In de strijd met Gasselte is de term Minhaar en vele vormen te lezen.

Redactie, Bertus Reinders december 2021

 

De bewaring der plaatselijke archieven in Drente is oudtijds in den regel toevertrouwd geweest aan particulieren; de schuiten hadden onder zich de archieven der kerspelen in administratieven zin ot schultambten, gevolmachtigden der marken bezaten de archieven der marken. Slechts van enkele plaatsen weten wij van het bestaan van een „boerschrien’- (Roswinkel) of „markekist” (Grollo), waarin het archief der marke werd bewaard, terwijl ook te Nijeveen en te Uffelte eene afzonderlijke bewaring wellicht heeft plaats gehad. Het gevolg daarvan is, dat de hierachter beschreven archieven van kerspelen en marken voor verreweg het grootste deel afkomstig zijn uit schenkingen van particulieren, die met stukken van particulieren aard ook stukken uit kerspel – of marken-archieven in ’s rijks archiefdepót deden opnemen. Alleen van Grollo en Roswinkel zijn afzonderlijk bewaarde marken-archieven tot ons toegekomen, al is in deze een enkel particulier stuk verzeild geraakt.

 

 

IV. Rolder dingspel.

1. Kerspel Rolde.

a. Marke van Grollo.

 

Deelgerechtigdheid in de marke.

  • 363. „Opgave van het waardeel de[r zandheren?] van „Grolloo.” (c. 1830).

NB. Deze opgave behoort niet bij de in Inv. N°. 365 genoemde aanteekeningen betreffende den verkoop van waardeelen. Zij is vermoedelijk iets jonger, omdat zij vermeldt de wed. A. Marissen, terwijl in de aanteekeningen A. Marissen voorkomt; tenzij deze laatste A. M. de zoon (of dochter) mocht zijn van genoemde weduwe.


Opmeting van de gemeene weide.

  • 364. Proces-verbaal van den landmeter H. Eisingh omtrent zijne opmeting op verzoek van „de boeren van Grollo” van „deszelfs gemeene weide.” 8 Februari 1816.

NB. Volgens dit proces-verbaal omvatte de gemeene weide: het Broek, de Lage, Minhaar, Halkenbroek.


Verkoop van waardeelen in het Groller-hout.

  • 365. Aanteekeningen- betreffende de verdeeling van de opbrengst van verkochte waardeelen in het Groller-hout onder aftrek van daarvoor gedane uitgaven, (c. 1825).

NB. Een der deelgerechtigden was Hendrik Hilberts, die in 1830 en 1833 leefde; een ander J. Homan, wiens weduwe in 1833 wordt vermeld.


Geldelijke aangelegenheden.

  • 366. Stukken betreffende geldelijke aangelegenheden van de markegenooten van Grollo. 1700—’02.

NB. Aanwezig zijn:

    1. een overeenkomst van de markegenooten van Grollo met Jan Deters uit Zuidbroek over het plaatsen van bijenstallen, 1700; met aanteekening daaronder van voor het zetten van bijenstallen ontvangen gelden;
    2. eene berekening van de uitgaven gedaan in het geschil in 1701 van de marke van Grollo met die van Rolde; en
    3. eene aanteekening omtrent de betaling door de markegenooten van hun quote ten deze, 1701. Op dit laatste stuk staan nog aanteekeningen omtrent ontvangsten en uitgaven in 1701 en 1702.

Afkoop Odulphi-pacht.

  • 367. Kwijting van „Grollo” door den landrentmeester der domeinen van het landschap Drente met betrekking tot den afkoop „van hunne Odulphij-pagt.” 1806.

Zorg voor het Oostersche zand en het Westersche zand.

  • 368. Extract-besluit d.d. 16 Oct. 1830 van den burgemeester van Rolde omtrent de bepoting en beplagging van het Oostersche zand en het Westersche zand en den aanleg van een nieuwen dennenkamp te Grollo, en de herbenoeming van den aftredenden „zandheer” Hendrik Hilberts. (1830?).

NB. Het stuk draagt het adres; „Aan de Zandheren te „Grolloo.”


Geschillen Grollo—Borger.

  • 369. Stukken betreffende het proces van de markegenooten van Borger tegen die van Grollo wegens storing in het bezit van op de grens hunner marken gelegen gronden. 1727/9.

NB. Het geschil was ontstaan naar aanleiding van het schutten van schapen in een veld ten westen van Borger.


Geschillen Grollo—Drouwen,

  • 370. Stukken betreffende het proces van de buren van Grollo tegen die van Drouwen over de vraag, of het geschil tusschen hunne schepers bij de Valsche achter Groller Osterbroeck binnen de marke van Grollo plaats vond en of de Scherpesteen de grens tusschen beider marken aanwijst, 1562.

NB. Zie regesten Noa. 35, 36.

  • 371. „Anno 1697 den 27 Oct. dus memorye hebben de „Groller ende Drouwer bur met maelkanderen de marckte over„gesien vanweegen d’ boutten,” waaronder de namen van eenige personen uit Grollo, Drouwen en Borger. 1697
  • 372. Stukken betreffende het proces in eersten aanleg en in revisie van de markegenooten van Drouwen tegen die van Grollo wegens storing in het bezit van heideveld ten westen van de Kruime Rijte; 1740/3. Met retroacta d.d. 1706 'O8.

NB. Het proces was beëindigd in 1741; van 1743 is slechts eene kwijting aanwezig.


Geschillen Grollo—Elp.

  • 373. Stukken betreffende het proces van de buren van Elp tegen die van Grollo over den eigendom van het weiland die Niewe Maete en de grensscheiding tusschen beide marken, en van die van Grollo tegen die van Westerbork over een ten deze gedaan buurtuig; 1600/3. Met retroacta. d.d. 1572.

NB. Zie regest N°. 39.


Geschillen Grollo—Gasselte.

  • 374. Stukken betreffende het proces tusschen de buren van Grollo en die van Gasselte over het schutten door de laatsten van vee der eersten op het stuk weiland Meenehoer. 1509/10.

NB. Zie regesten Nos. 18, 19.

  • 375. Stukken betreffende het proces tusschen de buren van Grollo en die van Gasselte over de vraag, in welke van beide marken ligt het door de laatsten begraven stuk weiland Menehoir. 1518/20

NB. Zie regesten Nos. 22—24, 26, 27.

  • 576. Stukken betreffende het proces van de buren van Grollo tegen die van Gasselte over het schutten van schapen en de grensscheiding tusschen beider marken; 1645. Met retroacta d.d. 1509—1645.

NB. Zie regesten NOl. 18, 19, 22—27, 50, 51.
Eenige stukken zijn gemerkt „A”, „A”, ,B”, „B”, ,D”, „F” (eerder „A”); eenige retroacta: ,0” (eerder „D”), „D” „G”, „CC” (eerder „D”), „G”, „C”, „F” en ,3”.

Het afschrift van een rochtbrief d.d. 19 Juni 1645, betreffende een geschil tusschen de buren van Gasselte en die van Drouwen, draagt tot opschrift van eene andere hand; „ res inter alios „acta.” Meerdere stukken over dergelijke geschillen zijn aanwezig, wellicht ingeleverd ter bevestiging van het door partijen geposeerde.

Verklaring redactie: Res inter alios acta - Latijn voor "iets dat tussen anderen wordt gedaan, schaadt of komt anderen niet ten goede" is een rechtsleer die stelt dat een contract de rechten van iemand die geen partij is bij het contract, niet nadelig kan beïnvloeden.
"Res inter alios" heeft een algemene betekenis: "Een zaak tussen anderen is niet onze zaak."

  • 577. Stukken betreffende het proces van de markegenooten van Grollo tegen die van Gasselte wegens het, bij de afbakening van de grenzen tusschen de marken van Gasselte en Drouwen, zich toeëigenen van een perceel veenland beboerend onder Grollo. 1648/9.
  • 378. Stukken betreffende het proces van de markegenooten van Gasselte tegen die van Grollo over het verzet der laatsten tegen het maaien door de eersten in de Korte Struucken. 1661.
  • 379. Stukken betreffende het verweer van de markegenooten van Grollo tegen die van Gasselte over de grensscheiding hunner marken; 1658/69. Met retroacta d.d. 1510, ’B5.

NB. Zie regesten Nos. 19, 23, 25, 52.
Van 1663—’65 zijn geene stukken voorhanden.
Het geschil betrof den eigendom van de Westermars ofTwijst (ook wel Meenhaer).

  • 380. Beteekend alschrift van het request van de markegenooten van Gasselte aan den drost van Drente om vastlegging van de grens tusschen hunne marke en die van Grollo overeenkomstig de uitspraak door gecommitteerden van den etstoel d.d. 1671. 1707.
  • 381. „Uitspraeke tusschen Gasselte en Grollo, 1717.” Stukken betreffende de scheidsrechterlijke vaststelling van de grens tusschen de marken van Grollo en Gasselte. 1717.

Geschillen Grollo—Orvelte en Orvelterveen,

  • 383. Concept-proces-verbaal van grensscheiding tusschen de marken van Grollo en Schoonlo, ter eene, en die van Orvelte en Orvelter-veen, ter andere zijde, op het Ellertsveld. (c. 1650).

Geschillen Grollo—Rolde.

  • 383. Stukken betreffende het proces van de buren van Rolde tegen die van Grollo over storing in het bezit van de Haelten; 1690/1. Met retroacta d.d. 1654.

Geschillen Grollo-Schoonlo.

  • 384. „Grolloo contra Schoonloo”. Stukken betreffende het geschil tusschen de markegenooten van Grollo en die van Schoonlo over de grenzen hunner marken en den eigendom van de Meenhaer (het zetten van bijenstallen daarop). 1657/9.
  • 385. Vonnis van den etstoel in zake den drost van Drente tegen de markegenooten van Grollo en Schoonlo om uitvondig te maken, op wie rust de onderhoudsplicht van de straat ten noorden van het Grolsche hek naar Rolde. 30 November 1745.
  • 386. Stukken betreffende het proces van Jan Beiering te Schoonlo tegen Hendrik Hilberts c. s. te Grollo en in appèl van den laatsten tegen J. B. over het bezitsrecht van het Schil-bosch of de Schoonloër stubben; 1825/7. Met retroacta d.d. 1658—1748.

NB. Het geding betrof in waarheid niet een geschil tusschen particulieren, doch tusschen de markegenooten van Sohoonlo tegen die van Grollo, welke laatsten beweerden, dat Grollo en Schoonlo eene „onverscheidene” marke vormden.

 

REGESTENLIJST

( Redactie:- Een regest is in de archiefwetenschap een eenregelige samenvatting van de inhoud van een oorkonde. Meestal gaat het dan om middeleeuwse oorkonden uit één bepaald archief.)

18. 1509, December 5.

Johan Hiddinge schulte te Rolde oorkondt, dat op de buurmarke van Grolle, voor hem en de keurnooten Steuen Broijlman en Bartelt van Eeluelde, Roloff Boeuinge de buren van Gasselte beschuldigde wegens „onrechte schuttinge”, omdat zij van de buren van Grolle paarden hadden afgeschut op de weide Meenhoer, waarvan zijn paard was gestorven, en dat na verder proces het recht van die van Grolle op medegebruik der Meenhoer werd erkend, onder verwijzing naar den etstoel.
In den jaer ons Heeren vijfftijnhondert ende negen, up sunte Nicolaes avont.

19. 1510, Februari 5.

Merten Van Gülken „sworen richter” te Borger en Gasselte oorkondt, dat op de marke te Gasselt voor hem en keurnooten Johannes Aling, mede namens de buren van Gasselt, de buren van Grolde en Druwen beschuldigde door schutten op gasselter grond hun een deel der marke te willen ontnemen; en dat na verder proces het recht van eischers op het Westerbroeck en groenland werd erkend, onder verwijzing naar den etstoel.
Met vermelding als keurnooten van Gert Stuuen en Johan Papinge.
Geven in den (jaer) unses Heren dusent XVC ende X, up sunte Agaten dach der hilgen junfrowen.

22 1518, Juni 9.

Ffrederych van Twijckelloe ambtman te Couorden en van Drenthe beoorkondt de uitspraak door den drost en de etten op het lotting d.d Zwaeren Manendach te voren te Rolde in het proces tusschen die van Grolloe en van Gasselt, waarbij wordt bepaald, dat drost en etten, na aanwijzing door de naaste buurschappen boven en beneden, de markegrens zullen bepalen en dat de verliezende partij de kosten zal betalen. 
Op Wonsdach na Bonifacij, anno etc. XVIII.

23. 1519, April 11.

Johan Smyt schulte te Borger en Gasselt oorkondt, dat op de buurmarke te Gasselt voor hem en keurnooten Johan Alynge, mede namens de buren van Gasselt, getuigenverklaringen vorderde van de buren van Geten e. a. omtrent den eigendom van het Westerbroeck; en dat na verder proces en verhoor der getuigen „de zekeren’' den eigendom toewezen aan die van Gasselte, onder verwijzing naar den etstoel; de buren van Buen de getuigenverklaringen en uitspraak der zekeren van waarde verklaarden, onder gelijke verwijzing; dat als keurnooten waren opgetreden Berneer ten Holte en Willem Bolting ; dat J. A. daarna van de buren van Rolde, Gheten, Bunne en Buen, Borgher vroeg „den ganck (te) gaen”; en die van Amen en Doerse zich verontschuldigden als niet van de zaak op de hoogte.
Gegeven in den jaer ons Heren dusent vyffhundert ende negentyn, des Maendaghes nae Judica etc.

24. 1519, Juni 7.

Lambert Heymynge schulte te Beylen oorkondt, dat in de marke te Grolloe voor hem en keurnooten, in een op bevel des drosten gehouden zitting, Roleff Bowynge, mede namens de buren van Grolloe, ten behoeve van hun proces tegen die van Gasselte met betrekking tot het weiland Menehoir, getuigenverklaringen vorderde van buren te Rolde e. a., die daarop verklaarden als de acte vermeldt; en dat na verder proces de „zekeren” de rechten der Groller buren op het land erkenden, welke uitspraak de buren bevestigden.
Gegeven in den jair ons Heren dusent vyfhondert ende XIX, up den Dinxedach nae Bonifatij martiris etc.

25. 1519, Juni 9.

Johan Papijnge schulte te Anlo oorkondt, dat te Gasselte op den buurbrink, voor hem en de keurnooten Reijnt Mepsche, Warmolt lobijnge en Otto Papijnge, lohan Alinge namens de gemeene markegenooten van Gasselte onder adstructie zijner vordering verklaringen eischte van de buren van Geten enz. omtrent het gebruik van het Westerbroeck; dat na aflegging der verklaringen de „zekeren” het bewijs door die van Gasselte, dat hun het land toekwam, geleverd achtten en hun het land toewezen, onder verwijzing naar den etstoel; en dat de buren van Buinen (enz.) deze uitspraak bekrachtigden onder gelijke verwijzing.
Gegeven in den jaere ons Heren viffhondert ende negentij ne, des Vrijdaeges vor Pijnsteren.

26. 1519, Juni 14.

Lambert Heyminge schulte te Beyllen oorkondt, dat Roleff Bouynge, voor zich en de gemeene buren van Grolloe, in hun proces tegen die van Gasselte, getuigenverklaringen vorderde van de buren van Druwen e. a. omtrent het gebruik van het land Mijnhaer, die daarop verklaarden als de acte vermeldt.
Datum anno etc XIX, des Dinxedages in den Pynxteren.

27. 1519, October 29.

Ffrederyck van Twyckeloe, ambtman te Couorden en van Drenthe, beoorkondt de uitspraak door hem en de gemeene etten op het lotting te Anloe d.d. des Dinxedages post Nativitatis Marie XIX (uitgesteld tot St. Magnus 1519, omdat wegens de aanwezigheid van veel krijgsvolk geen lotting werd gehouden) in het proces tusschen de buren van Gasselt en die van Grolloe met betrekking tot de markescheiding, dat de naaste 2 buurschappen boven en beneden „enen ganck dair sullen „tusschen gaen.”
Gegeven in den jaere alz voirs., altera Symonis et Jude apostolorum.

35. 1562, Februari 21.

Steuen Broyl schulte te Rolde oorkondt, dat op de buurmarke van Grolle voor hem en de keurnooten Joannes Hiddynge en Wyllem Herders,Geert Hillebrans namens de buren van Grolle (onder oproeping van de buren van Druwen) van Otto scheper te Druwen met zijn „mede-heerde” Geert Sickynghe, en Rolof scheper te Grolle toenmaals knecht van Johan Westebryng, en Arent Wyllinge getuigenverklaring vorderde omtrent de preciese plaats, waar hun geschil ontstond, waaruit de procedure tusschen beide buurschappen is gevolgd, die daarop werd gegeven als de acte vermeldt; dat hij daarna verklaring vorderde van Johan Sloet e. a., of de bedoelde plaats ligt binnen de marke van Grollo, die daarop verklaarden, als de acte vermeldt; en dat daarna de „seekeren” zijn bewijs van waarde verklaarden.
In den jaer onss Heren dusent vyfhondert unde twe ende sestich, den XXI Februarij.

36. 1562, April 5.

Engelbert van Ensse, raad des konings en drost te Couorden en van Drenthe, beoorkondt de uitspraak door de 24 etten op het lotting te Rolde Paesche achtdaegen anno XVcCLXII in het proces tusschen de buren van Grolle en die van Druwen, waarbij het door eerstgenoemden ingevolge vonnis d.d. St Magnus te voren geleverd bewijs van waarde en de buren van Druwen „vellich” worden verklaard.

39. 1572, Maart 29.

Steuen Broijls, ’s konings schulte te Rolde, oorkondt dat op de buurmarke te schoenloe, voor hem en de keurnooten Warmeldt Abbrinck en Geerdt Brandtz, Johan Schoijer zich beklaagde over storing door de buren van Elp in zijn medegenot van het turfveen in Schoonloër mercke, onder aanbod te voldoen aan het ter laatste goorspraak tusschen hem en genoemde buren gewezen buurtuig; en dat na verder proces de „seecke„ren” J. S.’s ingébracht bewijs en zijn rustig bezit van waarde en het buurtuig voldaan en de buren in „unbruyckinge ende „gedaene geweldt” verklaarden, onder verwijzing naar den etstoel. Met vermelding der onderteekening door de keurnooten.
In den jhaere duisent vijffhondert tzoventich twee, den negen ende twintichsten Martij.

 

50. 1585, Februari 19.

Steven Broil, schulte van den koning van Hispaniën te Rolde, oorkondt dat voor hem en keurnooten Thije Tebinge namens de gemeene buren van Gasselte eene verklaring vorderde van Eggebart Zijberinge e. a. omtrent den naam en de ligging in hunne marke (en niet onder Druwen) van een stuk groenland tusschen Gasselt en Rolde ; en dat E. Z. c. s. daarop verklaarden als de acte vermeldt.
Met vermelding als keurnooten van Jacüb Wiffens en Jacob Simons.
Desen negentindenn Ffebruwarij, int jaer dusent viffhundert viffentachtentich.

51. 1585, Februari 22.

Albart Peters Oskamp, ’s konings schulte te Borger en Gasselte, oorkondt dat op de buurmarke te Gasselte voor hem en keurnooten de gemeene buren van Gasselt klaagden, dat de gemeene buren van Druwen zich hadden onderstaan een stuk groenland in de marke van Gasselt, tusschen Rolde en Gasselte, te maaien en te hooien en dus hun marke te verkleinen, dat na verder proces die van Gasselthe verklaringen vorderden van Bastuaen Hiddinck e. a. omtrent het bedoelde stuk land, waarop dezen verklaarden als de acte vermeldt, dat de „sekeren” daarop het recht der Gasselters op het land vaststelden onder verwijzing naar drost en ‘24 etten, tenzij de buren van Druwen binnen 3 weken „beter bewijss” inbrachten, en dat de 7 buren daarna de uitspraak der „sekeren” bekrachtigden onder gelijke verwijzing. 
Met vermelding als keurnooten van ToNNUSS van Lasien en Gert Jansen. 
Geschen in den jaere ons Heeren duijsent vifhondert LXXXV, den XXHon Februarij.
Afschrift (17'le eeuw) (Inv. N°. 376), op papier, gewaarmerkt door L. Jans, sohulte (van Borger en Gasselte). Het oorspronkelijke stuk had een opgedrukt zegel van en was geteekend door den schulte.

52. 1585, Maart 13.

Albart PIETERS Oskamp, schulte te Borger en Gasselt namens den koning van Hispaniën, oorkondt dat voor hem en keurnooten de gemeene buren van Druwen zich beklaagden over de storing door de buren van Gasselte in hun genot van het groenland tusschen Grolle en Druwen gend. den Twijst; —en dat na verder proces de „seekeren” het bewijs der buren van Druwen van waarde verklaarden onder verwijzing naar den etstoel; welke uitspraak door de buren (van....) werd bevestigd, onder gelijke verwijzing. 
Met vermelding als keurnooten van Johan Macking en Roloff Iddekinge.
Actum den 18 Martij, XYC vijf en tachtentich.


 

  

Boermarken anno nu

 

Sinds het einde van de 19e eeuw hebben de boermarken geen officiële bestuurlijk zeggenschap meer. Desondanks bestaan er nog ruim tachtig boermarken in Drenthe. Deze zorgen niet alleen voor een sterke saamhorigheid, maar worden ook nog steeds ingezet voor het beheer van de eigen leefomgeving. Zo beheren de boermarken nog steeds enkele wegen en zijn ze actief in natuuronderhoud, weidevogelbeheer en de aanleg van nieuwe natuurbiotopen. Ze werken hierbij nauw samen met landschapsbeheerorganisaties en overheden.

 

Meer over de Boermarke en de dorpsgemeenschap vinden we op Old-Grol:

En als vereniging op de site Grolloo.com:

 

Immaterieel erfgoed

 

De Boermarken hebben het predikaat immaterieel erfgoed gekregen van de Unesco.

Immaterieel erfgoed is:

Cultuuruitingen die door erfgoedgemeenschappen worden beleefd als erfgoed en hen een gevoel van identiteit en continuïteit geven. Dit immaterieel erfgoed wordt steeds opnieuw vormgegeven in samenhang met maatschappelijke veranderingen en in interactie met de sociale omgeving en van generatie op generatie doorgegeven.

 

De kaart

Grootte der Marken in de gemeente Rolde

 

De Marke van Grollo was een van de grotere marken in Drenthe. Onderstaand plaatje is een deel van het beeld dat te zien is op de site van Hisgis.nl. Het geeft de landerijen weer van 1832 en de huizen en boerderijen van 1862. Wanneer je op de genoemde site inzoomt, en je klikt op een boerderij of een stuk land, dan zie je de eigenaren en het gebruik. Voor een bezoek aan de site klik je HIER

.

de marke van Grollo volledig

 

marke van Grolloo

 

 

marken van Drenthe