Toegankelijkheid

Bewonersgeschiedenis

De bewonersgeschiedenis van Grolloo is door werkgroepen in de voormalige gemeente Rolde uitgevoerd voor de periode ongeveer 1450 tot 1827. Dit als project van het Rolder Historisch Gezelschap. De heer Roelof Marring heeft heel veel zaken uitgezocht in de diverse archieven. In Grolloo zijn Henk Meems en Lens Beijering Azn. bezig geweest om zo goed en zo kwaad als dat ging, te achterhalen waar de diverse mensen hebben gewoond.

Een uitdaging is het om ook de periode van 1827 tot bij voorbeeld 1950 in kaart te krijgen.

Op dit moment moeten we het hier echter even mee doen. Met een woord van dank aan Roelof Marring, voor het vele voorbereidende werk en Henk Meems en Lens Beijering Azn. voor het speurwerk in Grolloo!

 

Roelof Marring schrijft - mede als instructie of uitleg aan de werkgroepleden - het volgende:

 

Bewoningsgeschiedenis Rolde 1826 - 1827

 

In Rolde begon man in de twintiger jaren van de vorige eeuw evenals elders in Nederland schuchter met het opzetten van een bevolkingsregister. Dat resulteerde in 1826-1827 in een volledig overzicht van de mannelijke bevolking boven de 21 jaar, de huizen waar in ze woonden en de huisnummers. Het grote nadeel was dat de lijst niet aangaf waar deze huizen stonden. Dat werd pas duidelijk in 1832 toen de eerste moderne kadastrale registratie voor heel Nederland werd afgerond.

Nu werd het mogelijk om beide registraties naast elkaar te leggen en kon er een vergelijking gemaakt worden tussen de bewoners in 1826-1827 en de eigenaars in 1832. Dit gaf voor de hele gemeente Rolde een zo duidelijk beeld dat nu voor het eerst op een kaart afgelezen kon worden welke mensen in welke huizen woonden. (In tegenstelling tot wat Buist beweert in "Ballo, het mag mij nog heugen").

Tegelijkertijd kon geconcludeerd worden welke huizen kennelijk tussen 1826 en 1832 nog werden bijgebouwd. Uit de huisnummerregistratie van 1826 - 1827 laten zich nog enkele interes­sante conclusies trekken. B. v. de beroepenstructuur . Hier moet echter voorzichtig mee worden omgegaan. Velen, m.n. in Rolde, Grollo en Ballo, hielden er n.l. meerdere bezigheden op na. B. v. de predikant, de burgemees­ter en vele ambachtslieden waren " boer mee". Ook waren er meer kasteleins in Rolde dan aangegeven. Di t kan ui t meerdere bronnen ui t die tijd worden afgeleid, b. v. uit no ta ri sak ten en uit gegevens van de burgerlijke stand.

Het resultaat van de vergelijkingen tussen 1826 en 1832 heb ik vastgelegd in een serie kaarten. In alle dorpen kan nu aangewezen worden wie waar woonde. Ook de toen geldende huisnummering heb ik ingetekend. Bij elke kaart is een bewonerslijst aanwezig.

Vanuit deze vaste gegevens kunnen we zowel naar het verleden als naar het heden nagaan wie in welk huis woonde. Vele registraties zijn n.l. voorhan­den maar geen veroorloofde ons tot nu toe een blik op de plaatsen waar de huizen stonden.

Opvallend is dat de huisnummering, beginnend in Rolde, door alle dorpen heen gewoon doorloopt. Dit gebeurt in een volgorde die ons ook al bekend was uit de bekende Heerdstedenregisters. Na Rolde komen Grollo, Schoonlo, Amen, Ekehaar, Eleveld, Elderslo, Nijlande, Deurze, Kamps en Ballo. Evenals in vroeger tijden werd daarbij een speciale route gevolgd. Men liep n.l. in principe "met de zunne met" en slechts aan de linkerhand werden de huizen geregistreerd of aangedaan. Alleen waar dat een behoorlijke omweg beteken­de werd van deze regel afgeweken. (Dit komt b. v. in Grollo en Ekehaar voor).

Verder is aan de data van inschrijving te zien dat de "klus" in 1826 drie dagen heeft gekost. Op 7 augustus werd Rolde afgehandeld. Grollo en Schoonlo volgden op 8, en op 9 augustus werd vanuit Amen de rest van de gemeente afgewerkt. In mei 1827 werd nog eens een correctie toegepast op de toen reeds gedeeltelijk verouderde gegevens van 1826. Vooral in Rolde waren nogal wat mutaties of nieuwe inschrijvingen. In de buitendorpen nauwelijks.

Dat het gebruik van de in 1811 "officieel" aangenomen achternamen in 1826-­1832 nog lang geen gemeengoed was geworden blijkt uit beide registraties ook. Sommige achternamen uit 1811 zijn in de praktijk helemaal niet ingeburgerd geraakt.

Net dank aan Albert Smegen, lid van de werkgroep bewoningsgeschiedenis Rolde, Jan Hingstman die in Amen woont en Harm Westebring te Ekehaar. Zij hielpen mij bij het onderkennen van specifiek plaatselijke problemen.

Assen,

18-11-1992

Roelof Marring