Toegankelijkheid

Het verhaal van Max Benninga

 

Bron: https://eindhoven4044.nl/4/bakker.html  en  https://stichting18september.nl/
Phocas Kroon heeft vermoedelijk het verhaal geschreven in september 2003.
Op dit moment is onderzoek gaande naar getuigen met het doel van hun zijde het verhaal te horen. Het is nu maart 2023 en we zoeken dus naar mensen van rond de 80-jaar oud.
Bertus Reinders – Grolloo, 26 maart 2023

Max is als 3-jarig Joods jongetje bij de familie Kees Bonder gekomen. Deze familie woonde op de Schoonloërstraat 58 te Grolloo.

Zijn ouders (Jacob Benninga en zijn vrouw Zjudie Benninga) zaten ondergedoken bij C. Bakker in de Kalmoesstraat 161 te Eindhoven, maar moesten later vluchten naar de Kamillestraat 36.

Toen de oorlog in Nederland begon, was Jacob Benninga, als militair in Bergen aan Zee en kon een paar dagen na de capitulatie terug naar zijn gezin. Van de kapitein van zijn legeronderdeel had hij het advies gekregen uit te wijken naar Engeland omdat hij Joods was. Jakob zag daar niets in, want hij voelde zich nog niet direct bedreigd.

Het huis van de Bakkers was klein en werd krap met zoveel mensen die er woonden. Na enige tijd werd besloten dat het voornamelijk uit veiligheidsoverweging beter was dat Zjudie’s 3-jarige zoon Max elders onder te brengen. Een 3-jarig kind kan moeilijk stil zijn en voornamelijk op een kamer leven. Hij kon terecht bij het gezin Bonder in het Drentse Grolloo, familie van mevrouw de Leeuw, die zorgde voor etensbonnen. De heer J.E.H. Rademakers, Sint Rochusstraat 23, een leidinggevende bij gemeentewerken en lid van de ondergrondse, zorgde voor de post tussen het ondergedoken Eindhovense echtpaar en het gezin Bonder in Grolloo.

Jacob en Zjudie Benninga hebben in totaal 25 maanden ondergedoken gezeten en zijn in deze periode geen moment buiten geweest. Ze hielden zich bezig met lezen, kaarten en fineerwerk. De heer Bakker moest regelmatig nieuw materiaal kopen voor het fineerwerk. Omdat hij bang was dat dit te erg zou opvallen, besloot hij dit niet meer in een kleine zaak maar bij V&D te kopen. Toen hij kort na het einde van de oorlog bij V&D was, vroeg de verkoopster: “Zijn de onderduikers bij u weg?”. Daarna vertelde ze dat zeer veel onderduikers zich met fineerwerk bezig hielden!

De bevrijding

Pas in mei 1945 kon Zjudie haar zoon Max op gaan halen in Drenthe. Ondanks het feit dat haar zoon 3 jaar was toen hij naar Drenthe ging en haar bijna 3 jaar niet gezien had, herkende hij haar meteen.

Zoon Max herinnert zich zijn onderduiktijd in Drente als een geweldige tijd. De familie Bonder had in het dorp laten weten dat ze een kind uit Zeeland te logeren kregen. Daardoor kon Max rustig buiten spelen, was er geen gevaar als Duitse soldaten om water kwamen vragen. De heer Bonder noemde hij Pa en dochter Bonder, die weliswaar Rens heet, maar door Max altijd tot op de dag van vandaag Zus genoemd wordt. Zij ontfermde zich ook als een zus over Max. Max heeft nog steeds contact met Zus, die nu in Rotterdam woont.

Max: “Wat je als oorlogskinderen overhoudt is de blijvende verbazing over het ongelooflijke assortiment in supermarkten en dat het je ergert als iemand zijn eten laat staan”