Het verzet
In Grol was bekend dat er bij de ter Steege's onderduikers zaten. Men zal er wel eens gezocht hebben, maar er was thuis een zeer waakzame herdershond, die bij onraad begon te blaffen zodat de onderduikers snel hun schuilplaats opzochten. Veel verraad vanuit Grol zal er ook niet geweest zijn, want daarmee plaatste men zichzelf buiten de hechte Groller gemeenschap. Conclusie: wel NSBers in Grol, maar een enkele uitzondering daargelaten, geen fanatiekelingen.
rechts Bote ter Steege
Een groep personen om de auto van een duitse gezagsdrager op het terrein van wat nu Camping Dianaheide te Amen is. V.l.n.r. met pet Jan Feijen, met hoed Meerten van der Voort, Bote ter Steege met wilde bos haar, een onbekende op de voorgrond, Daan Meenken met sjaal, daarachter tegen de auto Hillegienus Komduur en voor hem Swijtze Postma, Roelof ten Kate gehurkt, dan Jannes Leever, een Engelse marconist in uniform en Teun Leever. Voor de auto staat een vork in de grond.
De foto is waarschijnlijk genomen even voor de bevrijding in april 1945. De mannen ogen ontspannen, kennelijk omdat ze geen gevaar meer verwachten van Duitsers of van Nederlandse handlangers. Dat is opvallend want genoemde lieden raakten aan het eind van de oorlog in paniek en schoten op alles wat bewoog.
Ik denk dat jonge Bote (van de foto) lid was van de (B)innenlandse (S)trijdkrachten en dat waren er misschien wel meer die op de foto staan.
Op de foto staat ook een Meenken. Zijn ouders woonden in het mooi pand "De Strubben" te Schoonloo en ze bedreven daar een kippenfokkerij. Ook hier zaten in de oorlog onderduikers.
Teun Leever heeft heel nuttig werk gedaan toen begin april op diverse plaatsen in Drenthe, ook in de bossen bij Amen, Franse parachutisten werden gedropt. Hij zorgde ervoor dat de parachutisten na de landing weer bij elkaar kwamen; ik denk dat dit 's nachts gebeurde. Teun was trouwens van alles: jachtopoziender, veldwachter en controleur van de vermakelijkhedenbelasting in dienst van de gemeente Rolde. Teun controleerde b.v. op dansavonden of je wel een entreekaart had, want zo niet, dan kon de gemeente naar 20% belasting fluiten. In 1959 ging Teun met pensioen en in hotel Erkelens(nu bowlingcentrum) gaf Teun een afscheidsfeest met spelletjes en als prijzen door Teun zelf geschoten wild. Ik (G. Lunsing) kan het weten want ik was er bij: in 1959 werkte ik als volontair bij de gemeente Rolde. Dat had mijn vader bekonkeld met wethouder Jan Jansen. De andere wethouder was toen de vader van genoemde Meenken uit Schoonloo.
Het zou kunnen dat met de verzetsgroep op Vredenheim bedoeld wordt: (een deel) van de mensen op de foto.
Bote in dienst te Haarlem was na de oorlog (achtersteste rij, vierde van links)
.
Tot zover het verhaal van mevrouw Sjoukje Hutten-Ter Steege en Gesinus Lunsing.
Onderduikers op Vredenheim
Eén van de broers ter Steege, Cornelis, moest in de oorlog, naar Duitsland. Hij heeft daar 1 jaar in een fabriek gewerkt.
Hij kon er slecht over. Hij is naar huis gevlucht en ondergedoken bij zijn ouders op Vredenheim.Cornelis zat thuis ondergedoken, onder de bijenkorf (iemenhut) in een hol. Hij sliep daar ook, in een bed voor hem was gemaakt.
In het hol kon je niet rechtop staan, omdat je anders last kreeg van de bijen.De familie ter Steege had ook onderduikers in de oorlog. De onderduikers zaten in het hooivak. In de stal bevond zich een ingang naar de plek waar de onderduikers bij onraad naar toe konden vluchten. Het vee deed een stap opzij en de mannen konden naar binnen en werd het luik weer gesloten. In het begin was er plaats voor 6 daarna 4. Ze bleven tot de bevrijding ondergedoken. Eén van hen was Kees van Erk uit Breda. Het contact met Kees van Erk bleef ook na de oorlog.
Voedsel was voldoende aanwezig op de boerderij. Er is wel eens een illigaal een varken geslacht.Ook is er een overval van de landwachters geweest. De hond Sperda sloeg daarbij aan. Zodra Sperda vreemde mensen zag aankomen, wist de familie dat er mogelijk onraad op komst was. Vanaf een kilometer kon Sperda al horen dat er mensen hun kant op kwamen.
Ondertussen liepen de drie aanwezige zoons van de familie, Albert, Bote en Cornelis heel hard het heideveld in.
Het gehele huis werd doorzocht, en de landwachters vonden niks. De ouders Bote en Frouwkje Ter Steege waren alleen thuis toen het gebeurde.
De volgende morgen kwamen de broers weer thuis.