Grolloo van verleden tot heden
STROPERIJ
Rondom Grolloo vierde de stroperij hoogtij, waarbij menig stuk wild het loodje moest leggen. De stroper kende dit gebied als zijn eigen broekzak en hield ieder hazepad nauwkeurig in de gaten. Stropen werd toen gedaan om wat bij te verdienen en om het gezin van het nodige vlees te voorzien. Eenmaal bezig met stropen kon men er heel moeilijk weer afstand van doen.
De madelanden en de heidevelden hadden een geweldige aantrekkingskracht op de stroper, welke altijd moest oppassen voor de Gemeenteveldwachter die er beslist niet tegenop zag om een gehele nacht verdekt bij een gestroopte haas te wachten tot de stroper op kwam dagen. Maar de stroper was zo thuis in zijn gebied, dat hij niet gauw gepakt werd, hoewel hij toch een enkele keer wel tegen de lamp liep.
Gestroopte hazen of ander wild wist hij goed te verstoppen, onder de turf of in het koren en een geliefd plekje was in de voorkist van de wagen. Thuis gekomen hield hij triomfantelijk het wild in de hoogte en zei: "Ik ben weer twee te slim af geweest, èn de veldwachter èn het wild."
Ook Grolloo had in die tijd zijn stropers. Stropers, met een goede inborst, maar zoals gezegd, deze mensen vereenzelvigden zich zodanig met het veld, dat ze er vele nachten doorbrachten. Rond het stropen hing romantiek en avontuur. Ieder kende een ieder en men paste wel op om wild uit andermans strik te halen en als dat al een keer gebeurde en de stroper bemerkte dit dan was het goed mis. Het schijnt eens gebeurd te zijn, dat een stroper door de veldwachter werd gepakt en aangezien dit niet de eerste keer was, werd de boete hoger of de stroper moest voor het gerecht. De stroper - slim als hij was - probeerde met een gestroopte haas diegene, die met het gerecht te maken had om te kopen om zo zijn boete te ontlopen. Of dit gelukte kunnen wij niet bevestigen, doch de mare ging destijds wel door het dorp.