Toegankelijkheid

Soldaten in Drenthe in 1701

Willem Westenbrink te Grollo vertelde, dat hij de ruiters een goed maal opdischte, bestaande uit vleesch, pannenkoeken en witte wortelen, maar de heren wenschten het niet te eten, en toen zijn broer Roelof laconiek opmerkte: “als ge ’t niet lust, zoo meugt gij het laten”, kreeg hij van één der manschappen een geducht pak slaag. En toen de mannen des anderen daags bij hun vertrek aanstalten maakten om een “Schincke” uit de balcken te stoten en bovendien nog geld verlangden, verklaarde Westenbrink de maat vol. Het was toen “op slaans kant toe”.